Het Markermeer is een groot en belangrijk natuurgebied in het centrum van Nederland. Het gaat al lange tijd niet goed met de ecologie van het meer en dat heeft grote gevolgen voor functies als recreatie, drinkwatervoorziening en visserij. Als oorzaak wordt vaak het troebele water genoemd, waardoor het Markermeer een dood meer zou zijn geworden. Recent onderzoek door de Universiteit van Amsterdam laat echter zien dat dit slibrijke water vol leven zit. En wel in een vorm die we kennen vanuit de open oceaan.
Zelfs vanuit is de lucht is duidelijk te zien hoe troebel het water in het Markermeer is. Dit komt omdat de wind het slib van de bodem opwoelt en door de afsluiting door de Houtribdijk kan dit slib vervolgens nergens heen. Het troebele water heeft een directe invloed op het licht en de voedingsstoffen, twee noodzakelijke ingrediënten voor de groei van algen. Deze algen vormen de basis van het voedselweb in het Markermeer. Door de troebelheid van het water kan licht maar tot een zeer beperkte diepte in het water van Markermeer doordringen, waardoor er alleen in de bovenste waterlaag genoeg licht beschikbaar is voor algen om te groeien.
Tegelijkertijd zijn in de waterkolom ook steeds minder voedingsstoffen aanwezig. Dit komt doordat het water schoner is geworden en er minder meststoffen worden geloosd. Er wordt daarom gedacht dat er hierdoor niet genoeg algen meer kunnen groeien om de rest van het voedselweb te ondersteunen, wat uiteindelijk leidt tot het verdwijnen van vissen en vogels.
Aangepast leven in het Markermeer
Uit een recente studie van onderzoekers van het UvA Instituut voor Biodiversiteit en Ecosysteem Dynamica (IBED), in samenwerking met onderzoeksinstituut Deltares, blijkt nu dat ook het leven zich aanpast aan deze troebele omstandigheden in het meer. Met behulp een geavanceerde microscoop konden zij zien dat het troebele water niet alleen bestaat uit ‘dood’ slib, maar dat er rondom de slibdeeltjes gemeenschappen van micro-organismen groeien. Deze onderzoeksresultaten zijn nu gepubliceerd in het wetenschappelijk tijdschrift Limnology and Oceanography.
Algen leven samen met bacteriën op de slibdeeltjes: bacteriën scheiden enzymen uit die voedingsstoffen vrijmaken waar de algen weer van kunnen leven en de bacteriën profiteren op hun beurt van de suikers die de algen produceren. ‘Dit soort microbiële levensgemeenschappen in de waterkolom kennen we al in de open oceaan waarin levende vlokken langzaam naar de bodem zakken (de zogenaamde mariene sneeuw), maar we hebben ze nu dus ook in het ondiepe troebele Markermeer gevonden. Omdat deze levende ‘vlokken’ continue in het water worden opgewoeld naar het oppervlak, krijgen ze ook genoeg licht waardoor algen kunnen blijven groeien,’ vertelt onderzoeker Harm van der Geest, één van de hoofdonderzoekers van het Markermeeronderzoek aan de UvA.
Effect op het voedselweb
Hoewel de micro-organismen zich kennelijk aanpassen aan veranderende omstandigheden, blijft het de vraag of de hogere organismen zoals zoöplankton en mossels deze vlokken wel kunnen eten. Ze zijn groter dan losse algencellen en bevatten ook een gedeelte met een lagere voedingswaarde. Het zou dus nog steeds kunnen dat het slib een impact heeft op de ecologie van het meer. In een grote vervolgstudie wordt nu geprobeerd om het gehele voedselweb van het Markermeer in kaart te brengen. Dit moet inzicht geven in exacte oorzaken van de achteruitgang van de ecologie.
Publicatiegegevens
Benthic hotspots in the pelagic zone: light and phosphate availability alter aggregates of microalgae and suspended particles in a shallow turbid lake. Bregje W. Brinkmann, J. Arie Vonk, Sebastiaan A.M. van Beusekom, Maria Ibanez, Miguel A. de Lucas Pardo, Ruurd Noordhuis, Erik M.M. Manders, Jolanda M.H. Verspagen and Harm G. van der Geest. Limnology and Oceanography, 2018
DOI link: https://doi.org/10.1002/lno.11062